Interview met wethouder Hermine van den Berg: Een jaar later…

hermine@gbrenkum.nl

De nieuwe fractie van GemeenteBelangen is nu een jaar onderweg sinds de verkiezingen van maart 2014. Door deelname aan de coalitie ‘Veranderend Renkum’ is onze voormalige fractievoorzitter Hermine van den Berg wethouder geworden in het College van B&W met de portefeuille zorg. Alle reden om in een interview te vragen aan Hermine hoe haar eerste jaar als wethouder in de gemeente Renkum is bevallen!

 

Door onze verslaggever

OOSTERBEEK – Ze is nu een jaar wethouder van de gemeente Renkum. Sindsdien is het hollen. Stilstaan is er nauwelijks bij. Hermine van den Berg (GemeenteBelangen) is dan ook een tikkeltje te laat voor het interview. “Mijn agenda loopt wat uit de rails”, verontschuldigt ze zich. “Je hebt toch wel alvast wat te drinken genomen?”

 

Laten we eerst eens met u kennismaken. Wie is Hermine van den Berg?

“Een vrouw van 51 jaar, getrouwd, moeder van drie volwassen kinderen en in het najaar hopelijk oma van een kleinkind.” Haar gezicht begint te stralen. “Hoe leuk is dat? Het is een volgende fase waar je in komt en je hoeft er niks voor te doen.”

En wethouder.

“En wethouder. Maar dat noem ik niet als eerste, want dat is niet wie ik ben. Het is werk en daar identificeer ik me niet mee. Ik ben niet mijn baan. Al lijkt dat soms wel zo, gezien het aantal uren dat ik erin stop. Ik doe m’n stinkende best, maar het is niet wíe ik ben.”

 

Is het uw droombaan?

“Dit past wel in dat rijtje. Zeker nu, in deze tijd, met deze portefeuille.” Van den Berg is binnen de gemeente Renkum verantwoordelijk voor zorg, jeugdzorg, welzijn, vrijwilligers en mantelzorgers. “Er is daarbinnen zoveel aan het veranderen en ontwikkelen. Ik kan nu sturen en draaien aan knoppen waarbij ik het verschil kan maken voor mensen die een steuntje in de rug nodig hebben. Ik heb er een visie op en gevoel bij en mee. Ik kan een stempel drukken. Door mijn ervaring heb ik een andere kijk dan anderen.”

 

Wat is die ervaring?

“Mijn professionele achtergrond. Via het speciaal onderwijs heb ik mij richting zorg ontwikkeld. En mijn vrijwilligerswerk, zoals buurtbemiddeling.  En ik heb een ingewikkeld gezin opgevoed met kinderen waar ik veel zorg voor heb gehad. Omdat ik veel met instanties te maken had, weet ik wat het is om aan de vraagkant te staan. Vijftien jaar geleden heb ik al gepubliceerd over maatschappelijke integratie van mensen met een handicap. Niet iemand in een rolstoel de straat opsturen met de boodschap: ‘Gij zult maatschappelijk integreren’. Want als die persoon vervolgens nergens naar binnen kan omdat gebouwen niet toegankelijk zijn voor rolstoelen, gaat het natuurlijk niet lukken. Je moet het juist omdraaien.”

 

Uw beleidsterrein, laten we het onder één noemer ‘zorg’ vangen, is ontzettend ingewikkeld. Hoe legt u dat uit aan de inwoners van Renkum?

“Door niet te véél informatie en teveel details te geven. Dan luisteren mensen er niet meer naar. Mensen willen vooral geholpen worden. Waar moet u zijn, wat hebt u nodig. Als je gaat opsommen op welke manieren je mensen zou kunnen helpen, loop je het risico dat je met een productenboek gaat werken. Hamer op wat nodig is, dáár moet je naar kijken. Als iemand een scootmobiel wil, is dat misschien helemaal niet de oplossing, maar is de werkelijke vraag: ik wil contact. En dan heeft zo iemand misschien meer aan een elektrische fiets, waardoor ‘ie er écht op uit kan, vrijwilligerswerk kan doen, naar de Open Tafel kan. Het is een heel ingewikkeld terrein. Dat moet je bijhouden, anders raak je het kwijt. Wie dat wil, leg ik het met liefde uit.”

 

GemeenteBelangen zit in een coalitie met D66, VVD en GroenLinks. Vindt u dat uw partij herkenbaar is in dit college?

Heel gedecideerd: “Ja. Zeker op het gebied van het sociaal domein. Maar ook op dat van andere terreinen, waaronder sport en cultuur. Dingen die in ons verkiezingsprogramma stonden, zie je terug op allerlei beleidsterreinen.  En een betere doorstroming van de Utrechtseweg in Oosterbeek, dat hebben wij altijd uitgedragen. Daar wordt binnenkort mee begonnen.”

 

Het coalitieakkoord heet Veranderend Renkum. Wat is er in uw ogen anders aan dan aan vroegere akkoorden?

“Door de steeds kleiner wordende budgetten is er geen enkele ruimte voor leuke nieuwe dingen voor de mensen. Dat geld is er gewoon niet. Het ‘andere’ zit ’m vooral in de manier waarop. Meer transparant, meer in overleg, mensen met elkaar verbinden en te faciliteren om het zelf te doen. De gemeente als regisseur en partner, dat is echt wel anders.”

 

Hoe zijn de onderlinge verhoudingen binnen het college?

“Het gaat onderling heel goed. We zijn een team in plaats van individuele portefeuillehouders.”

 

Betekent dat dat u zich met elkaars portefeuille bemoeit?

“Bemoeien klinkt erg negatief. We kijken met elkaar mee. Daardoor krijg je een gedeelde verantwoordelijkheid. Die kun je dan ook nemen, omdat je er weet van hebt. Men zal dan ook vaak twee wethouders aan tafel zien in gesprekken met externe partijen. Je weet je gesteund door je collega’s, je bent niet als solist bezig. Het voordeel is dat je eigen blik wordt verruimd. Kijk, een nieuw initiatief komt vaak binnen bij ‘harde’ afdelingen, zoals ruimtelijke ordening of vergunningen. Maar dat initiatief kan ook invloed hebben op leefbaarheid, of op zorgbudgetten. Mijn portefeuille. Mijn collega Jasper Verstand en ik zitten dan bij dergelijke initiatieven samen aan tafel. Je moet in de breedte kijken. Want je maakt sneller iets kapot dan dat je iets opbouwt.”

 

Wat had u het afgelopen jaar anders moeten doen?

Ze denkt lang na. “Ik kan niet direct iets bedenken. Misschien dat ik in het begin iets te overweldigend was voor sommigen. Ik heb ze niet langzaam aan mij laten wennen.”

 

Was dat nodig?

“Voor sommigen wel. Ik kwam met inhoudelijke bagage, dat is anders. . Ik hoef geen uitleg, maar advies waar ik niet direct inhoudelijk gaten in schiet. Maar sommigen gaan nooit aan mij wennen. Dat ik zo direct ben bijvoorbeeld. ”

 

Wat moet er de komende drie jaar nog gebeuren?

“Heel, heel veel. Eigenlijk begint het nu pas. Het afgelopen jaar zijn we druk geweest om dit overgangsjaar 2015 goed in de steigers te zetten. Maar het is heel complex. Je moet verandering brengen bij zorgaanbieders, verenigingen, maatschappelijke organisaties, in de hoofden van ambtenaren. Het is een complexe maatschappelijk  (cultuur)verandering. En die is ook niet eenduidig. Elke gemeente kan daar zijn eigen inkleuring aan geven. We weten wel hóe we het willen. Ik zal een voorbeeld geven. Een leerplichtambtenaar werkte tot nu toe vooral repressief. Die gaf boetes bij schoolverzuim en alleen bij heel grote problemen zat zo’n functionaris  bij ouders aan tafel. Hij  moet zich veel meer gaan richten op de aansluiting tussen Passend Onderwijs en Jeugdzorg. Hij moet veel meer beschikbaar zijn voor de ouders van het (gehandicapte) kind dat naar school moet. Ik wil die beweging in de breedte op gang krijgen. Niet wachten op de problemen, maar die vóór zijn.”

 

Wanneer bent u tevreden als deze termijn in 2018 voorbij is?

“Als de inwoners tevreden zijn hoe ze geholpen worden in de gemeente. Dat ze gehoord en ondersteund zijn en er geen grote toestanden zijn gebeurd. Het zou onbevredigend zijn als we door financiële druk mensen in de kou moeten laten staan of dingen niet hebben kunnen regelen. Maar ik heb het niet in de hand dat de regering besluit budgetten te gaan afromen. Daar kan je bijna niet op sturen.”

 

Hoe ziet de werkweek van een wethouder eruit?

“Intensief en veelzijdig. Er gaan uiteraard ontzettend veel uren in zitten.  Ik kom wel eens om half twaalf thuis en moet dan nog dingen lezen voor de volgende dag. Dat doe ik dan ook.  Maar ik doe het met liefde, het was immers mijn ambitie.” ”

 

Hebt u nog wel tijd voor dingen naast uw werk? Ik weet dat u graag zeilt.

“Een weekeindje zeilen staat soms wel onder druk, om een voorbeeld te nemen. Dat lossen we gewoon praktisch op. Dan neem ik gewoon mijn stukken maar mee naar de boot. Dan zeilt mijn man en kan ik ze  doornemen.”

 

Wat zijn andere dingen waar u niet meer aan toekomt?

“Met vriendinnen op pad. Die geven daar wel eens commentaar op. Of een dagje naar de sauna. Maar ik merk wel, nu ik een jaar bezig ben, dat ik iets meer keuzes kan maken. Hier iets meer aan doen, daar iets minder. Je moet eerst alles doen om te weten waar je keuzes kan maken.  De zaken gaan zich nu normaliseren, ik begin nu dingen met meer routine te doen omdat ik de structuur ken of een werkwijze heb ontwikkeld die bij mij past..”

 

Maar dan hebt u straks ook geen tijd om oma te zijn.

“Daar ga ik tijd voor maken. En wat is oma zijn? Mijn zoon en schoondochter hebben ons niet gevraagd om op te passen, want we werken alle vier. Zij regelen het zelf. Dat vind ik niet jammer, ik vind het een gezonde manier van opvoeden. Als je je kleinkinderen structureel opvangt, ben je ook verantwoordelijk voor hun opvoeding. Ik wil straks gewoon graag oma zijn.”

 

Is wethouder zijn wat u ervan had verwacht?

“Je weet niet wat je ervan moet verwachten. Bij landelijke partijen worden wethouders vaak klaargestoomd. Bij een lokale partij moet je het vooral zelf uitzoeken. Dat is geen onmogelijkheid, het maakt het hooguit nog wat zwaarder. Op woensdagavond werd ik beëdigd, op donderdagmorgen zei men: dit is je kamer. Dat was het. Wat is er op tegen een overdracht te maken voor je opvolger? Zodat je weet waar je op moet letten, wie de sleutelfiguren zijn, hoe een week van een wethouder eruit ziet. Ik heb aan het begin wel eens aan mijn collega’s gevraagd hoe zij dat doen. En ik heb bij de Wethoudersvereniging een kerntraject ‘wethouder’ gedaan. Daar leer je waar je mee geconfronteerd wordt, hoe je grip houdt op je portefeuille en je agenda, je krijgt mediatraining. Maar je groeit erin en ik wil vooral mezelf blijven. Overigens lukt dat ook omdat ik mij door onze fractie gesteund voel. Zij functioneren heel goed en dat vind ik mooi om te zien.”

Vindt u het wethouderschap leuk?

“Ik vind het heel leuk. Laatst vroeg een vriendin wat ik zou doen als ik de hoofdprijs in de loterij zou winnen. Ik zou iets leuks doen voor mijn kinderen en, afhankelijk van de hoogte van de prijs, ook iets voor anderen. Maar ik blijf gewoon wethouder.”