In Oosterbeek is momenteel het nodige te doen rondom de mogelijke sloop van Hotel Dreyeroord. Het hotel was een belangrijke plek tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tot aan de sluiting in oktober 2014 verbleven er jaarlijks in september vele Engelsen, die ieder jaar terugkeerden naar het hotel. Ruim vijf jaar heb ik dit ritueel mogen meemaken, als medewerker van het hotel. ‘September’ was ieder jaar weer een hele belevenis. Gezelligheid, mooie herinneringen ophalen en tot in de late uurtjes drinken op de vrijheid en de mensen die daarvoor hebben gevochten. Een bijzondere plek die we niet verloren moeten laten gaan, toch?
U merkt het al. De emotie floept er snel in. Dat is ook precies wat er de laatste weken gebeurt. De emotiekaart wordt volop gespeeld. En dat is zeker niet onterecht, gezien de roemruchte geschiedenis van het hotel. Toch wil ik in deze column een aantal kanttekeningen maken. Puur ter overdenking.
Jarenlang gesteggel rond investeringsplan
Het gebouw deed meer dan 125 jaar dienst als een hotel. Na de oorlog kwam het hotel als snel in handen van familie Van der Straaten. Vader Gerrit Willem, zoon Arjen en daarna kleinzoon Jan Willem bestierden het hotel. Een prachtig familiebedrijf. Maar de laatste tien jaar kwam de klad er wat in. Het aandeel vaste gasten nam helaas gestaag af en het hotel was toe aan een grondige renovatie. De bruine tegeltjes konden immers echt niet meer. Plannen werden gemaakt om een aantal kavels te verkopen, zodat men met die opbrengst het hotel een fikse opknapbeurt kon geven. Helaas werd dit proces ernstig vertraagd door een aantal buurtbewoners. Jaren lag het stil en toen de plannen eindelijk, na jaren gesteggel, door konden gaan, was het eigenlijk al te laat en moest Hotel Dreyeroord de deuren sluiten.
Ziel en zaligheid
Ook de afgelopen anderhalf jaar, sinds de sluiting van het hotel heb ik weinigen gehoord over het hotel en wat er mee zou moeten gebeuren. Er kwam geen investeerder om het nieuw leven in te blazen en er kwam ook geen initiatief uit de buurt of van andere mensen die het hotel blijkbaar aan het hart gaat. Men kon dan ook niet anders dan het hotel verkopen. En geloof me, dit moet voor de familie ook een heftig besluit zijn geweest. Decennia ziel en zaligheid zien ze verdwijnen. En dan hebben we het nog niet eens over de bijzondere historie die het hotel heeft gekregen door toedoen van de Tweede Wereldoorlog. Die historie is zo bijzonder dat het in 2004 zelfs een martiaal monument had moeten worden, zo blijkt nu.
Reëel alternatief?
Al die tijd heeft niemand zich echt bekommerd om Hotel Dreyeroord, maar nu wordt ineens de emotiekaart gespeeld. En dat is lastig. Nu wordt er gewezen naar de lokale politiek. Nu wordt iedereen aangekeken waarom we dit laten gebeuren. Is dit fair? Of is dit wellicht een tikkeltje naïef? Pas op, ik begrijp de emotie maar al te goed. Vijf jaar heb ik er gewerkt en ik zou een boek kunnen schrijven over de vele gasten die ik heb zien passeren. Een mooie tijd. En het zou prachtig zijn als de nieuwe eigenaren (een deel van) het pand zouden kunnen laten staan en renoveren. Maar is het fair om de nieuwe bestemming nu te dwarsbomen? Is dat fair als een redelijk alternatief ontbreekt? Ik vraag me dat hardop af.
Matthijs Kleij
Secretaris bestuur GemeenteBelangen Renkum