De lokale kranten over GB Dorpscafé: ‘We kunnen het allemaal aan’ en ‘Dorpspraat over asielzoekers in goede sfeer’

De Gelderlander en Hoog en Laag hebben uitgebreid verslag gedaan van ons vierde GB Dorpscafé over vluchtelingen. Op zaterdag 24 oktober publiceerde De Gelderlander onderstaand artikel van Lex Halsema:


Elders in het land willen gespreksavonden over vluchtelingen de afgelopen dagen nog wel eens negatieve emoties losmaken. Zo niet in Doorwerth, waar gisteren bij Tennisclub Duno over de opvang van vluchtelingen in de Renkumse dorpen werd gesproken.

‘Aaibaarheidsfactor.’ Het woord viel gisteren, tijdens de door de plaatselijke politieke partij GemeenteBelangen georganiseerde ‘dorpspraat’ een paar keer. Met het woordje ‘hoge’ ervoor zelfs. Want in de kantine van tennisclub Duno aan de Doorwerthse W.A. Scholtenlaan waren vooral mensen komen opdagen die het beste met vluchtelingen voor hebben. Plaatselijke politici waren oververtegenwoordigd onder de dertigtal bezoekers van de avond. Paul Jansen, voorzitter van GemeenteBelangen, wilde na afloop dan ook best toegeven dat het een beetje een ‘incrowdavond’ was geweest. “Maar wel van mensen die open en eerlijk met elkaar hebben gesproken en ook weer veel van elkaar hebben geleerd”, voegde Jansen nog toe.

DG 20151024_GBDCartikel
Artikel De Gelderlander 25-10-2015

En daar had hij gelijk in, want incrowd of niet, de drie door GemeenteBelangen uitgenodigde gasten wisten de zaal toch geregeld te verrassen. Fedor Cuppen bijvoorbeeld, de directeur van de Bernulphusschool in Oosterbeek. Daar blijken ze al jarenlange ervaring te hebben met het opvangen van kinderen uit een blijf-van-mijn-lijfhuis en asielzoekerskinderen. Ongeveer tachtig kinderen per jaar, vaak voor korte periodes, worden op de school opgevangen. In de regel eerst in een aparte doorstroomklas en als ze langer blijven, komen de kinderen in een reguliere klas. En dat gaat goed, zo verzekert Cuppen die benadrukt dat open en eerlijke communicatie belangrijk is. “Als ouders zich op onze school oriënteren, is het bestaan van de doorstroomklas een van de eerste dingen die ik hen vertel. En ook ‘slecht’ nieuws moet je meteen helder en eerlijk brengen. Bijvoorbeeld als iemand instroomt in een klas die eigenlijk al vol zit. Die telt dan even 33 leerlingen in plaats van de maximale 32. ‘Wij zetten geen kinderen op straat’ is dan een heldere en eerlijke boodschap”, aldus Cuppen.

Toch werden er ook kritische geluiden naar voren gebracht, bijvoorbeeld door Bert Harberink van het Dorpsplatform Doorwerth. Die vroeg zich, naar aanleiding van de communicatie van de gemeente met omwonenden over een bij een bekladde woning in de Waldeck Pyrmontlaan geplaatste camera, af of Renkum wel in staat is om asielzoekers op te vangen. “Het onderwerp leefde niet echt, maar is juist door de brief van de gemeente tot een kwestie geworden”, aldus Harberink.

Maar de slotconclusie was toch dat Renkum met relatief kleine aantallen asielzoekers te maken krijgt en dat de zes dorpen die aantallen aankunnen. Inwoners die daarbij willen helpen melden zich al spontaan aan.

 

In de papieren versie van huis-aan-huis weekblad ‘Hoog en Laag’ is op 28 oktober onderstaand artikel van Feike Klomp opgenomen:

GBDC4_HL
Artikel Hoog en Laag 28-10-2015

Bijeenkomst over vluchtelingen in Dorpscafé 

Het vierde GemeenteBelangen Dorpscafé stond afgelopen vrijdag in het teken van vluchtelingen. Drie highlights stonden centraal: open communicatie, het feit dat het aantal vluchtelingen meevalt en dat het online platform wehelpen.nl een rol kan spelen bij hulpvragen. De themabijeenkomst ‘dorpspraat die er toe doet’vond plaats in de kantine van tennisvereniging Duno in Doorwerth.

Stamgasten en ervaringsdeskundigen deze avond waren Adinda van Helden (De Renkumse coördinator van Vluchtelingenwerk), Fedor Cuppen (directeur van de Bernulphusschool Oosterbeek) en Mark Clarijs (WeHelpen.nl). De drie vertelden eerst over hun eigen ervaringen met vluchtelingen of met kortstondige opvang in de gemeente Renkum. Adinda van Helden relativeert de piek van instroom en alles wat daarmee samnehangt: “In 2001 was de piek hoger in verband met de Balkanoorlog. Verder nemen we al 25 jaar zo’n dertig statushouders per jaar op. Dat zijn er eigenlijk niet veel. We kunnen het allemaal aan.” Ze vertelde ook over het voor velen moeilijk te begrijpen verschil tussen vluchtelingen, asielzoekers en statushouders.

Fedor Cuppen: “Wij vangen jaarlijks rond de negentig kinderen op uit het blijf-van-mijn-lijfhuis. De sleutel voor beter begrip zit wat mij betreft in communiceren en informeren. Wees transparant en neem zorgen serieus. Het is voor kinderen die het aangaat belangrijk dat ze zich welkom en thuis voelen, zodat ze neit wegkwijnen. Zeker omdat de leerlingen vaak niet al te lang op onze school verblijven.”

Mark Clarijs vertelde over de meerwaarde van WeHelpen.nl. Dit online platform brengt hulpgevers en hulpzoekers bij elkaar. “Veel mensen zitten in de ongelukkigste fase van hun leven. Ik zou graag zien dat helpen op welke maier dan ook meer vanzelfsprekend wordt. Doe iemand met een klein gebaar een groot plezier.”

Bert Harberink uit Doorwerth stipte aan dat communicatie cruciaal is. Het gedoe rond de bekladde woning in de Waldeck Pyrmontlaan in Doorwerth onlangs, gebruikte hij als voorbeeld. “Is Renkum wel in staat om asielzoekers/statushouders, zeker als het om communicatie gaat, goed op te vangen? Juist toen de gemeente een brief stuurde naar omwonenden werd het pas een issue. Daarvoor leefde het helemaal niet zo.” Tom Erkens (PvdA) wees erop om dit allemaal niet nog groter te maken: “Het is 25 jaar goed gegaan. Dit was slechts een incident.” Vervolgens volgde er een discussie of je nu wel of niet met veel toeters en bellen de komst van statushouders in een straat moet aankondigen. “In Wolfheze (komst 24 statushouders) is de informatieavond druk bezocht en de informatie goed ontvangen”, stipte iemand aan.

Adinda wees er nog op dat Vluchtelingenwerk ziet dat hoger opgeleiden uit getroffen landen moeilijk uit de verf komen. “De taal blijft een probleem, diploma’s hebben hier een andere waarde. Ze komen gewoon moeilijk aan het werk. Eigenlijk is dat kapitaalvernietiging.”